De ‘Frauenkirche’ in München

De Frauenkirche (Onze-Lieve-Vrouwekerk) in de Duitse stad München is de grootste kerk van die stad en de kathedraal van het aartsbisdom München en Freising. De Frauenkirche gebouwd in de neogotische stijl werd tijdens de Tweede Wereldoorlog zo zwaar beschadigd en deels vernietigd dat in 1945 werd overwogen de ruïnes af te breken. In 1946 gelukte het kardinaal Michael Faulhaber om de ruïnes te redden en de restauratie van de kathedraal mogelijk te maken.

De kathedraal verving een oudere kerk uit de 12de eeuw, die vanwege de bevolkingsgroei te klein was geworden. Opdrachtgever tot de bouw was hertog Sigismund van Beieren. De bouw begon in 1468 en de kerk werd opgetrokken in de laatgotische stijl. Gebruik werd gemaakt van rode baksteen. De totale bouw duurde slechts twintig jaar en werd afgesloten met de oplevering van de twee torens in 1488. De kerk werd in 1494 officieel ingewijd. De oorspronkelijke plannen voor de torens, met spitsen zoals geplaatst op de Dom van Keulen, konden niet worden verwezenlijkt vanwege geldgebrek. De koepels die zich nu op de torens bevinden zouden zijn gebaseerd op de Rotskoepel in Jeruzalem. Ze werden in 1525 voltooid. De kerk is 109 meter lang, 40 meter breed en 99 meter hoog.

De kathedraal werd voor het eerst afgebeeld op een postzegel uitgegeven vanaf 1 september 1948 in de serie bouwwerken door de ‘Deutsche Post’ in het door de Amerikaanse en Britse geallieerden bezette deel van Duitsland. De afgebeelde postzegel van 15 Pfennig verscheen op 22 oktober 1948. Ontwerper Max Bittrof gebruikte waarschijnlijk een bestaande afbeelding van vóór de luchtbombardementen door de Britten en Amerikanen die plaatsvonden tussen september 1942 en april 1945. Op 30 april 1945 werd München door Amerikaanse legereenheden ingenomen. Toen lag de kerk grotendeels in puin, alleen de muren en de twee torens stonden nog overeind, met beschadigde koepels.

In 1946 werd begonnen met de wederopbouw van het kerkgebouw en de restauratie van de torens. Dit onder leiding van de bouwmeesters Theodor Brannekämper en Georg Berlinger. De wederopbouw was in 1953 zo ver gevorderd dat men de kerk weer kon inrichten met kerkmeubilair, altaars en kapellen. De inrichting bleef sober en slechts weinig kunstschatten zoals beelden en ramen werden teruggeplaatst. In en na 1960 werden eerder in grotten en mijngangen opgeborgen kunstwerken naar de kerk teruggebracht. Het grootste deel van de kunstschatten bleef echter tot in 1973 opgeslagen. Ondanks de terugkeer van de historische glas-in-loodramen die vanwege de oorlog waren verwijderd en enkele nieuw ontworpen ramen, bleef de inrichting van de kerk eenvoudig.

Een van de glas-in-loodramen dat opgeslagen was en weer teruggemonteerd in de kerk is hierboven te zien op de uitsnede van een prentkaart. Het glazen raam toont drie scènes uit het leven van Maria. Het is een belangrijk werk van Peter Hemmel von Andlau en is een van de kostbaarste in de Frauenkirche. Het werd in 1493 geschonken door het raadslid Wilhelm Scharfzandt voor de Rupertuskapel. Sinds 1955 is het raam geplaatst in de hoofdkapel van het koor. Het toont de geboorte van Christus. Het kind ligt op de mantel van zijn moeder.

Een kerstzegel met een deel van het motief in het raam, het kind op de mantel, werd uitgegeven op 16 november 1978. Ontwerper was Wilhelm August Fleckhaus, graficus en journalist. De oplage van het blokje bedroeg 10.356.000 exemplaren waarvan 430.000 stuks werden gebruikt om deze te plakken op zogenoemde eerstedag bladen, uitgegeven door de Bundespost.

Op dezelfde datum verscheen een eveneens door Fleckhaus ontworpen kerstzegel voor de stad Berlijn. Ook dit is een fragment uit een glas-in-loodraam dat zich in de Frauenkirche in München bevindt. Het stelt de Driekoningen voor de geschenken brengen voor het kind. De oplage van dit blokje was 5.909.000 stuks waarvan 406.000 zijn gebruikt voor het vervaardigen van eerstedag bladen van de Duitse Bundespost.

Een postzegel ter gelegenheid van het 500-jarige bestaan van de Frauenkirche in München werd uitgegeven op 14 april 1994. Kardinaal Friedrich Wetter die in 1994 de viering leidde van het jubileum, had daar vóór opdracht gegeven om alle ongeveer 400 kunstwerken die ooit in de kerk stonden en waren opgeslagen, terug te brengen naar de kerk en hun oorspronkelijke plaatsen.

Vanwege de gehaaste verwijdering van de kunstwerken, glas-in-loodramen en andere kunstwerken en de daarop volgende langdurige opslag, waren vele objecten beschadigd en moesten worden gerestaureerd. Omdat de orgels door de bombardementen en branden verloren waren gegaan, werden vier nieuwe orgels besteld bij de orgelwerkplaats van Georg Jann in Allkofen bij Regensburg, Neder-Beieren. Het na de oorlog geplaatste orgel dat in 1957 was gebouwd door Joseph Zeilhuber uit Altstädten, werd vervangen door het hoofdorgel van Jann. Het heeft 95 registers en 7.165 orgelpijpen en wordt bespeeld met vier manualen en pedaal.

Tijdens de bombardementen op München en de branden die daarop volgden bleef het enorme grafmonument van keizer Ludwig IV van Beieren vrijwel onbeschadigd. Het monument, afgebeeld op de prentkaart, staat opgesteld in het rechter zuidelijke deel van de kerk. Het werd in 1622 door beeldhouwer Hans Krumper vervaardigd voor de in 1347 overleden keizer.

Een bezienswaardigheid is de zogenoemde ‘Teufelstritt’, de voetstap van de duivel. Bij de ingang van de kerk bevindt zich in een van de vloertegels een voetafdruk met een staartje aan de hiel. Een legende vertelt dat de duivel hier heeft gestaan om het nieuwe kerkgebouw te bezichtigen en het gebouw belachelijk te maken, omdat het geen ramen bevatte. Vanuit deze plaats zijn de ramen in de kerk inderdaad niet te zien. De legende is te lezen in het in 2007 uitgegeven boek van Fritz Fenzl ‘Der Teufelstritt’.

In de enorme kathedraal is plaats voor bijna 20.000 mensen. München telde bij de bouw in de tweede helft van de vijftiende eeuw ongeveer 13.000 inwoners. Dus toen een kerk met toekomstvisie. De kerk is vrij sober ingericht in vergelijking met andere Duitse kerken. De fraaie glas-in-loodramen, zowel de oorspronkelijke als de moderne, zijn uniek. De op hout geschilderde afbeelding van Maria is waarschijnlijk de grootste ter wereld. In de crypte staan de tombes van aartsbisschoppen en van de Wittelsbachers, die eeuwenlang heersers waren over Beieren. Het mooiste graf is in zwart marmer van de Beierse graaf Kurfurst Maximilian I. Maar het meest opvallende zijn de twee torens met de bijzondere koepels. Prachtig te zien op de persoonlijke postzegel uit Oostenrijk. De torens overleefden 73 luchtaanvallen van de geallieerden. Ze zijn een baken in deze uit de ruïnes van de Tweede Wereldoorlog herrezen stad.